Broos geluk

Jouw ogen hadden stil en in weemoed gesproken
of ik iets aan jou verschuldigd was.
Zag jij een bloem in mij die pas ontloken
en alsnog bijna onder het groen verborgen lag.

Het werd hunkeren in hemels-zoet-verlangen
naar een lieve glimlach op je mond
als een lentefee ging ik mij in roze en wit omhangen
zodat je in mijn verschijning een behagen vond.

In stille aanbidding kwam je mij omringen
je vleugelen waakzaam over mij gespreid
mijn hart dat zijn vreugd nauwelijks kon bedwingen
werd door menige andere bloem benijd.

Toch ging de zoete kersentijd weer gauw verzuren
en zongen lentevogels niet langer op blijde meietoon.

Een stormwind zat achter een onweerswolk te gluren
en rukte van te hoog onze broze liefdeskroon.

In duizenden stukjes werd ze uiteen gespat
en aan lijmen… nee, geen lijm bezat die kracht.


©Greta Casier